De Maya's;

  • Waren de enige indianencultuur die over een volledig ontwikkeld schrift beschikte.
  • Vele tempels, piramiden en zelfs complete steden in de jungles van Mexico, Guatemala en Belize, verwijzen naar de grootsheid van het oude volk.
  • Over waar de Maya’s vandaan kwamen, door wie ze cultureel beïnvloed werden en hoe hun vroegste ontwikkeling verliep is nog maar weinig bekend.
  • Deze culturele broedplaats, waar o.a de typische piramidevormige tempelbouw ontstond, verspreidde zich later over een veel groter gebied.
  • waren een indianenvolk met een hoog ontwikkelde beschaving, net zoals hun noordelijke buren: de Azteken en hun zuidelijke buren: de Inca's.
  • leefden in een heel uitgestrekt gebied van Zuid-Mexico, Belize en Guatemala tot in El Salvador en Honduras. Een gebied tien keer zo groot als Nederland.
  • waren op hun hoogtepunt tussen 500 en 900 na Christus ze bouwden toen gigantische steden met paleizen en tempels.
  • waren ongelooflijk goed in rekenen. Zij hadden ook eigen getallen, zelfs met het getal 0. t/ m 19. Je zou kunnen stellen, dat Maya’s de uitvinders van het hoofdrekenen zijn.
  • waren schrijvers van dikke boeken maar de Spanjaarden hebben alle boeken verbrand nu is slechts nog het schrift dat op de stenen staat.
  • waren ook experts in sterrenkunde. Op basis van wat ze in de sterren zagen, ontwikkelden ze kalenders.
  • De Maya's waren ook het eerste volk met een kalender. Ze hadden zelfs zeer precieze kalenders. Kalenders die vooral van belang waren om hun rituelen precies te kunnen plannen.

Er is nog altijd maar een klein stukje van die oude Maya-wereld blootgelegd. Maar de belangrijkste plekken zijn ondertussen wel opgegraven en bestudeerd. Zij leefden in plaats van in een groot rijk in verschillende grote onafhankelijke steden: 

  • Palenque, Tikal, Copán, Bonampak, Yaxchilán en Chichén Itzá, met aan het hoofd machtige Koningen en Priesters. 
  • Koningen voerden vaak oorlog met elkaar, om veel macht en slaven te krijgen.
  • Ook kregen de koningen de belangrijkste rituelen, daar zij de bemiddelaars met de goden waren. En om een stad goed te besturen was er hulp van de goden nodig. Zo moesten ze regelmatig bloedoffers brengen aan de goden. Ze doorboorden hun oren, tongen en zelfs hun penis. Het bloed vingen ze dan op met een papiertje om het te verbranden. En als dat bloed dan verbrand was, dan konden ze met de goden spreken. De goden verschenen dan in de rook.

De Mayakalender

Waar het idee precies vandaan komt, is een raadsel, maar velen waren ervan overtuigd dat de aarde eind 2012 echt verging. Waarom? Omdat de Maya’s het met het einde van hun kalender voorspeld hebben. Het is zonder enige twijfel de grootste fabel van 2012. “De Maya’s zagen het nooit als een catastrofale datum,” vertelt Jose Huchim, zelf Maya en archeoloog, in een interview “Het is zorgwekkend, dat de westerlingen een andere betekenis aan de visie van ons Maya’s geven.” 

De Mayakalender voor de Rituelen.

Deze was vooral met het oog op de priesters samengesteld. Zij gebruikten de kalender om de toekomst te voorspellen en rituelen te plannen.

Een jaar telde op deze kalender 260 dagen. Een datum werd weergegeven met behulp van 20 cijfers en tekens. Elk teken werd gecombineerd met een cijfer (één tot en met dertien). De eerste dag van dit jaar was dus 1 Imix, de tweede dag 2 Ik enz...

De tweede kalender was gebaseerd op de cyclus van de Zon

Zij telde – net als onze kalenders – 365 dagen. De maanden waren iets korter dan tegenwoordig en hadden maar twintig dagen.

Daaruit volgt dat een jaar bij de Maya’s achttien maanden van twintig dagen had. De negentiende maand telde vijf dagen. Ook op deze kalender werden de data met een cijfer en afbeelding weergegeven. De eerste maand heette bijvoorbeeld Pop. Nieuwjaarsdag werd dan 1 Pop. Oudjaarsdag vormt op dit systeem een uitzondering. Veel Maya’s zagen dit al als de eerste dag van een nieuw jaar en noemden deze dag daarom niet 5 Uayeb (de laatste maand) maar 0 Pop. 

De derde kalender is die van de Lange Telling.

Deze start ten tijde van het scheppingsverhaal van de Maya’s (ergens in augustus 3114 v Christus). Deze kalender zit weer vol met cycli van twintig eenheden.

Men maakte onderscheid tussen dagen, maanden, jaren en perioden van twintig en 400 jaar. In een maand zitten twintig dagen, in een jaar zitten achttien maanden (en dus 360 dagen).

In een periode van twintig jaar zitten twintig jaren en dus 7200 dagen en in een periode van 400 jaar zitten twintig perioden van twintig jaar en dus 144.000 dagen. Zo werd het ook genoteerd. Men plaatste vijf getallen op een rij om een datum aan te geven.

Na dertien periodes van 400 jaar is de kalender uitgeput. En die datum (13,0,0,0,0) viel samen met 21 of 23 december 2012. In dat jaar was de kalender of beter gezegd de cyclus die de kalender bestrijkt zo’n 5000 jaar oud. De Maya zou gewoon weer met een nieuwe cyclus zijn begonnen.

Voorbeeld de datum 9,12,5,0,9.

Dat betekent dat er sinds het begin van de kalender negen enkele dagen, 0 maanden, vijf jaren, twaalf perioden van twintig jaar en negen perioden van 400 jaar om zijn. 

Hoe en wat geloofden de Maya's

Voor vrijwel elk façet van hun bestaan hadden ze een god. En die goden hadden hun eigen kenmerken, nukken en wensen. Geen wonder dat met name de priesters en elite daar hun handen vol aan hadden. Toch deden ze het met alle liefde, want de Maya’s wisten ook wel: voor wat, hoort wat. 

Scheppingsverhaal van de Maya's is bijzonder

Het heilige boek van de Maya’s, “Popol Vuh”, beschrijft het ontstaan van de Maya’s als volgt;

“In het begin was er alleen maar stilte en rust. Niets bewoog, niets gaf geluid. Al wat bestond was de kalme zee en de uitgestrekte hemel. 

In de stilte van de donkere nacht bevond de Schepper en Vormgever zich in het water, omgeven door licht en bedekt met groene en blauwe veren. 

Hart van de Hemel is zijn naam.” De naam van deze 2 goden;  Tepeu, de Schepper en Gucumatz, de Gevederde Geest. Deze zorgden voor de vaste vorm "de Wereld".

Terwijl de wereld om hen heen nog donker was, glinsterden de prachtige blauwe en groene veren van deze twee goden.

Alles wat in hun fantasie opkwam ontstond onmiddellijk nadat ze het bedacht hadden. Ze dachten aan ‘Aarde’ en spontaan ontstond er land in de duisternis. Verder bedachten ze bergen, valleien, pijnbomen en water en lucht. Zo ontstond de hele wereld.Vervolgens verschijnen de dieren; herten, vogels, leeuwen, tijgers en allerlei soorten slangen. De Schepper en Vormgever is verrukt over de pracht van de dieren die krijsen en kakelen. Er ontbreekt iets, geen enkel dier is in staat de naam van het Hart van de Hemel en het Hart van de Aarde uit te spreken.  Er moeten mensen komen.

Na 3 mislukte pogingen een mens te maken die hen kon vereren, werd met de hulp van 4 dieren witte en gele maïskolven verzameld die aan de andere kant van de aarde groeide. Tepeu en Gucumatz mengden de maïs met andere grondstoffen het werd gemalen en uit het deeg van deze maïs werd vlees en bloed gemaakt. Uit de krachtige drank van de maïs werden vervolgens de spieren gevormd, die het lichaam stevig en sterk maakten. Uit maïs, en uit maïs alleen, boetseerde de Schepper en Vormgever de eerste mensen, vier mannen en vier vrouwen, de Maya’s. De nieuwe wezens leken volmaakt te zijn. Ze waren stevig genoeg om in leven te blijven en hun geest was vol gedachten en gevoelens. Nadat ze gemaakt waren, begonnen ze meteen Tepeu en Gucumatz te aanbidden en hen dank te zeggen voor het leven. Tepeu en Gucumatz waren tevreden. 

Deze acht mannen en vrouwen waren de voorouders van het hele Quiche-volk (de Maya's) zoals dat tegenwoordig nog bestaat. 

De Maya’s dateerden het ontstaan zelf op de datum 13.0.0.0.0.4 Ahau 8 Cumha. Wie deze combinatie van twee Maya-kalenders omrekent, komt uit op 13 augustus 3114 voor Christus.

Wereld

De Maya’s hadden een bijzonder beeld van de wereld. De aarde was in hun beleving plat en vierkant. Boven hun hoofden bevond zich het hemelrijk en onder hen het dodenrijk;

  • Het hemelrijk bestaat uit dertien lagen met elk een eigen god.
  • De onderwereld zou negen ‘verdiepingen’ tellen.
  • In het midden van dit alles stond de wereldboom.
  • Op de hoeken van de aarde stonden vier bomen. Deze zorgden ervoor dat de hemel niet naar beneden viel.
  • De god Pauahtun hielp waar nodig een handje door de hemel te ondersteunen.

De aarde, maakte volgens de Maya deel uit van een groter geheel. Hoe de planeet zich precies tot de rest verhield, wisten ze niet goed. 

Goden

De Maya’s hadden een uitgebreid legioen van goden. Voor alle dingen in het dagelijks leven hadden ze een god. 

Sommige goden waren verbonden met de natuurlijke wereld, vooral met landbouw en beroepen. Andere waren de belichaming van hemelse fenomenen als de zon, de maan en Venus. Ook waren er veel kwaadaardige goden, en al deze goden werden vaak levendig vastgelegd in beelden of keramiek. Ook de ménselijke heersers werden als goden beschouwd. Zij maakten aanspraak op hun goddelijkheid om hun aardse macht te rechtvaardigen. Godsdienst speelde een grote rol in het leven van de Maya’s. De priesters waren de elite van het volk. 

 Wanneer een koning van de Maya’s stierf, werd deze ook goddelijk. De koning ging dan deel uitmaken van de hemel. Ook de omgeving van de Maya’s werd als spiritueel gezien. Zo waren bergen heel belangrijk voor het volk, omdat de zielen van de voorouders daar zouden wonen

Elke god van de Maya’s; was niet alleen goed òf slecht, maar zowel goed als slecht. Ook verschijnen de goden op verschillende manieren.

  • De ene keer zijn ze jong, de andere keer zijn ze oud.
  • De ene keer zijn ze vrouwelijk, de andere zijn ze mannelijk.

 De Maya’s moesten op deze vierkante aarde dus hun goden vereren. Een greep uit de belangrijkste goden:

  • God van de dag werd – hoe kan het ook anders – de zon. De Maya’s noemden deze god Kinich Ahau letterlijk; ‘heer met het gezicht van de zon’. Het volk bedacht dat deze god elke ochtend opnieuw geboren werd, gedurende de dag veranderde in een oude man en zo de cyclus van een mensenleven dagelijks meemaakte. In de nacht verbleef de zon in het dodenrijk. Daar vocht deze met een jaguar. Gelukkig won de zon elke keer weer, zodat deze toch kon opkomen.
  • God van de nacht werd belichaamd door een vrouw: de maangodin. Zij werd meestal naakt afgebeeld.
  • Chac. Deze was de schepper van het leven, de rode god van het Oosten aan wie maïs en vlees geofferd werd. Hij ging over de regen, donder en bliksem. Daarmee was hij een god die men graag zag komen (vanwege de regen), maar even vaak graag zag gaan (vanwege het onweer).  
  • Hunaphu god van het voedsel oftewel de maisgod. Dankzij hem was de mens ooit (uit mais!) ontstaan en nu maakte hij groei en ontwikkeling mogelijk.
  • Een ster die speciaal in de gaten gehouden werd was Venus, de Ochtendster, die volgens de Maya’s verantwoordelijk was voor ongeluk. 

Ritueel

Het dagelijks leven van de Maya’s was doordrenkt met godsdienst. Dat gold vooral voor de elite en priesters. Zij waren in het bijzonder op de goden aangewezen, omdat ze deze vrijwel dagelijks om advies en hulp moesten vragen. Om in contact te komen met de goden, werden diverse rituelen uitgevoerd vergezeld van een hoop pijn. Zo blijkt uit afbeeldingen en beeldjes die de Maya’s ons hebben achtergelaten.

Er zijn beelden bekend waarbij de vrouw van de koning een touw met doornen door een gat in haar tong trekt. Terwijl ze – ongetwijfeld door pijn, dagenlang vasten en het gebruik van hallucinerende middelen – in extase raakt, krijgt ze een visioen. Het contact is dan gelegd.

Maar niet alleen vrouwen moesten de rituelen ondergaan. Er zijn ook beeldjes gevonden van mannen die met een mes of pijl hun eigen penis openrijten. De Maya’s zagen het als vanzelfsprekend. De goden deden immers ook zoveel voor hen. De goden deden ook aan zelfkastijding wanneer dat nodig was om de mensen in hun behoeften te voorzien.

Mensenoffer                                                      

Om alle goden te vriend te houden, moest er hard gewerkt worden. Gelukkig was er altijd wel een mogelijkheid om de goden te paaien: een mensenoffer deed bijvoorbeeld wonderen. In de meeste gevallen waren het krijgsgevangen of slaven die door de Maya’s werden geofferd.

Om te bepalen wie dat macabre lot ten deel viel, gebruikten de Maya’s soms een balspel. Hoe het spel precies gespeeld werd, is niet helemaal duidelijk. Vaststaat dat er twee teams waren en dat de bal in een ring geworpen moest worden. (Later meer over het balspel). Waarschijnlijk speelden de Maya’s zelf tegen hun sterk verzwakte krijgsgevangen, zodat ze zeker wisten dat ze wonnen. De verliezer werd geofferd.

De offers vonden voornamelijk plaats wanneer de goden in actie moesten komen: bij droogte, ziekte of oorlog bijvoorbeeld. Of als een tempel werd geopend.

Dat de Maya’s toch vooral door hun mensenoffers beroemdheid verworven, lijkt te wijten te zijn aan de Spaanse kolonisten die het gedrag van de Maya’s flink overdreven en zo hun harde aanpak goed praatten. De Spanjaarden vielen het land van de Maya’s rond 1520 binnen. Toch betekende dat niet direct het eind van de mensenoffers. Volgens de Mexicaanse regering zou de laatste mens pas omstreeks 1860 zijn geofferd. 

Geur

Mensen die geofferd moesten worden, werden goed verzorgd. Het was tenslotte een cadeautje voor de goden. Kort voor de ceremonie werden de slachtoffers blauw geverfd en kregen ze een hoofdtooi op. Zo werden ze naar de top van de piramide gebracht.

Het offeren kon daar op verschillende manieren gebeuren. Soms werden de slachtoffers eerst onthoofd. Maar het kwam ook voor dat het offer nog levend op het altaar werd gelegd. De priester maakte een snee in de borst en rukte het nog kloppende hart eruit. Het lichaam werd daarna naar beneden gegooid. Naast mensen werd ook voedsel geofferd. De Maya’s dachten niet dat de goden dit echt opaten: de geur was genoeg.

Wanneer een Maya stierf, daalde hij af in de onderwereld. Daar kwam hij oog in oog te staan met de heren die daar de dienst uitmaakten. Hun namen spreken voor zich: Een dood, Zeven dood, Demon van de Pus, Beenderscepter en Bloedverzamelaar. Wanneer de onderwereld verslagen was, zegevierde de dode. In het geval van de Maya-koningen betekende dat dat zij zelf goden werden en hun plaats in de hemel mochten innemen.

In de beleving van de Maya’s waren ze volledig afhankelijk van hun goden, maar konden ze hun lot desalniettemin enigszins zelf sturen. Zolang zij hun goden vereerden en tevreden hielden, zou de wereld niet vergaan. Het is een godsdienstig systeem dat prima werkte voor de Maya’s.