Het Izabalmeer (Spaans; Lago de Izabal)
Het Izabalmeer (Spaans; Lago de Izabal)

Op weg naar het Lago de Izabal

Uiteraard komen we weer van alles tegen onderweg zoals je boven ziet. Of het nu scholen, kerken, vliegvelden, disco's, hutjes, luxe woningen of een militair met karabijn in een soort van bushokje achter de (zand)zakken is het is allemaal even leuk. Ook bij de benzinepomp gaat het er weer gezellig aan toe. Hier laat Roel ons ook nog zien wat er gebeurd als je een sigaret vlakbij het roze bloempje houdt.

Castillo de San Felipe de Lara,

is een klein koloniaal fort in het oosten van het Latijns-Amerikaanse land Guatemala.

Dit 17e-eeuwse fort, dat op een schiereiland aan de ingang van de Río Dulce staat, werd door de Spanjaarden gebouwd om zeerovers tegen te houden. De beruchte piraat Sir Francis Drake en zijn kornuiten waren tijdens hun rooftochten op zoek naar kostbare producten als cacao, indigo, zilver en goud. Hiervoor zeilden zij de Río Dulce op tot ze in het meer van Izabal terechtkwamen.

Langs de hele Atlantische kust hadden de Spanjaarden last van de piraten en daarom bouwden ze het fort dat in 1652 gereedkwam. De naam van het fort is een vermenging van de namen van de opdrachtgever, Philips II, en de architect, de Lara. Ondanks de kanonnen en de zware ketting over de rivier kon men de piraten niet verhinderen het gebied binnen te dringen. De Engelse piraat Sharpe stak het fort in 1686 in brand waarna het in 1688 weer opgebouwd en uitgebreid werd. Dit herhaalde zich enkele malen totdat aan de piraterij een einde kwam. In 1957 werd het fort gerestaureerd en tot nationaal monument verklaard.

Het bestaat uit drie verdiepingen en is gebouwd van steen; de torens hebben pannendaken. Via een ophaalbrug kom je op de binnenhof op de de eerste verdieping. Op de hoger gelegen terrassen bevinden zich kanonnen en heb je een fraai uitzicht over de Río Dulce en het meer van Izabal. In een van de ruimtes zijn objecten uit de piratentijd te zien. De derde verdieping bevat een kerker.  Wij hebben het ford alleen vanaf het water gezien maar de informatie is wel leuk

Lago de Izabal

is het grootste meer van Guatemala, gelegen in het departement Izabal. Het meer is ongeveer 48 kilometer lang en 24 kilometer breed en heeft een oppervlakte van 589,6 km². De maximumdiepte is 18 meter.

Het meer wordt vooral gevoed door de rivier de Polochic en het water stroomt via de Golfete Dulce en de Río Dulce naar de circa dertig kilometer van het meer gelegen Golf van Honduras.

Het meer heeft een grote rijkdom aan dieren. Zo zijn er veel vogelsoorten te vinden en wonen er Caribische lamantijnen, jaguars en apen.  We zien o.a paalwoningen en een prachtige tropische vegetatie op de oevers.

Er zijn verschillende bomen waar vogels wonen en veel waterlelies die in de rivier groeien. Er is genoeg te zien onderweg. Er zijn dorpjes en je komt vissersboten en kano's tegen, kleine haventjes en uiteraard de kinderen die in de boten naar school gaan. Of zoals de meisjes die ons even gedag kwamen zeggen in de hoop hun spulletjes te kunnen verkopen.

Het laatste stuk van de rivier is een stuk minder breed en vaar je tussen hoge kliffen door.

De Hotspring

En dan stoppen we en leggen aan bij een kleine steiger en stappen uit.

Dit is hem dan de hotspring  warm water komt omhoog in de rivier, met een eiergeur door de zwavel. De hotsprings zijn afgezet, zodat je er ook in kan badderen.

Ongeveer twintig minuten hadden we om het water uit te proberen. Ik had zoiets van geef mijn portie maar aan fikkie en Marianne vond het ook wel best. Maar ja de club gaat wel..... Met angst en beven ben ik toch maar gegaan nam gelijk een snoekduik haha. Heel bijzonder het hete water komt echt omhoog borrelen en uit de rotsen onder water, ja ik zei heet niet lauw.  Eenmaal erin was het heerlijk. Je huid en haar werd er heel zacht van.

Je ziet we hadden niets te klagen we hebben genoten op het water. Het is tijd voor de lunch. We gaan zo dus weer aan wal en geloof me dit is achteraf de lekkerste vissoep geweest van de hele vakantie kijk maar eens op de terugblik.

Na het eten zijn we weer verder gevaren en bezoeken we het stadje Livingston.

Lívingston, of La Buga,

Hier leggen we aan en gaan aan wal. Het is een klein stadje en vooral bekend om zijn ongewone mix van Garifuna-, Maya- en Ladino-cultuur. Het stadje bestaat zo’n tweehonderd jaar en ligt op een rots (10 m) boven de Caribische Zee aan de monding van de Río Dulce. Het was jarenlang de voornaamste havenstad van het departement Izabal. Het dorp ligt zo goed als afgesloten van de buitenwereld en door gemengde huwelijken met Maya's is er een subcultuur ontstaan

In het dorp zijn genoeg leuke plekken om een terrasje te pakken. Wil je lunchen dan neem je uiteraard de specialiteit van Livingston "Vis". Pelikanen komen overgevlogen vanaf de oceaan terwijl vissers hun netten uitspannen.  Dit alles verklaart de voorkeur van pelikanen voor dit unieke stadje! In de straten van Livingston worden typische lekkernijen, zoals coconut bread, snacks (sweet coconut) en tapadon (overheerlijk!) en handgemaakte accessoires verkocht. Te midden van geschilderde houten huizen, kokospalmen en vissersboten heerst hier een echte Caribische, relaxte sfeer. Het ziet ernaar uit dat de verschillende etnische groeperingen in Líving-ston in vrede met elkaar leven;  zij hebben hun eigen wijken in de stad.

Over de Garífunas doen vele legenden de ronde. Er wordt gezegd dat ze zich bezighouden met zwarte magie (voodoo) en dat ze een geheim koningschap kennen. Er wordt zelfs over kannibalisme gefluisterd, maar antropologen hebben dit echter nooit aan kunnen tonen.

De bijna dertigduizend bewoners van Livingstone kunnen hun stadje alleen per boot bereiken. Ze horen bij Guatemala, maar wonen veel dichterbij hun buren Belize en Honduras. Het openbaar vervoer gaat hier dus per boot.

In de regentijd zijn er buien gedurende dag en nacht; het kan echter ook een tijd droog zijn. Zo nu en dan kan het er flink stormen.

De geschiedenis

van de zwarte Garifuna’s gaat terug tot 1635, toen twee Spaanse schepen met slaven uit het huidige Nigeria schipbreuk leden voor de kust van het eiland San Vicente (nu St. Vincent). De slaven ontsnapten en werden gastvrij onthaald door de inheemse bevolking van het eiland met wie zij zich snel vermengden. Na de invasie van het eiland door de Engelsen in 1796 werden de Garifuna’s gedeporteerd, eerst naar Jamaica en later naar het eiland Roatán, dat nu tot Honduras behoort. Van daaruit zijn de Garifuna’s later uitgewaaierd over de Golf van Honduras, waar ze nu leven (van het zuiden van Belize tot in Nicaragua). In Livingston en omliggende dorpen wonen naar schatting vierduizend Garifuna’s.

Sinds 1773 bewoonden zij het noordelijke deel van het eiland, maar als gevolg van uitbreiding van de Engelse suikerrietplantages kwamen ze in 1795 tegen de Engelse overheersing in opstand. Zij werden verslagen en een groot deel van de bevolking werd opgepakt en in 1796 naar het eiland Roatán voor de kust van Honduras gedeporteerd. Van hieruit trokken ze langs de kust naar Belize, Honduras en Guatemala.

In 1802 werd het stadje door de uit Haïti afkomstige Marcos Sánchez gesticht die door de inheemse bevolking als tovenaar werd gezien. De naam Lívingston die in 1832 aan de stad gegeven werd, is afkomstig van de Amerikaanse jurist Edward Lívingston wiens wetten enige tijd in Guatemala golden. Lívingston was toen de hoofdstad van het departement Izabal, maar deze functie werd later overgenomen door Puerto Barrios.

Een traditionele Garifuna maaltijd bestaat uit;

  • verse vis, kokosnoot en bananen. Deze drie ingredienten zijn hier in overdaad. Met een speciaal apparaatje wordt de kokosnoot uitgehold.

Van uien, tomaten en paprika wordt een bouillon getrokken.

De vis fileren en in hete olie krokant bakken.

De rasp en melk van de kokosnoot maken samen met de bouillon de curry.

Kruiden en bananen maken het mengsel af en dan  is het tijd om de zelfgemaakt tapado te proeven.

ik ga het uitproberen thuis en dan maak ik er een foto van en dan moet je de geur er maar bij denken ik ruik het al haha.

De religie

die bestaat uit een vermenging van het traditionele geloof met het katholicisme is hier een beetje aan de strenge kant want op zondag wordt er bijvoorbeeld geen muziek gespeeld. Ook in Lívingston krijgt het protestantse evangelisme steeds meer invloed waardoor traditionele elementen verdwijnen. Op zondag komt iedereen bij elkaar in de stad en je ziet dan alle bevolkingsgroepen in de hoofdstraat rondslenteren om inkopen te doen en naar de kerk te gaan. Ze dragen dan hun zondagse kleding: de Garífuna vrouw draagt een bedrukte jurk en een breedgerande strooien hoed en de Indiaanse vrouw haar mooiste corte (rok) en plastic schoenen. (geen zondag vandaag)

De wegen

Een aantal straten in Lívingston is geplaveid, hoewel de stad alleen te bereiken is met de boot en er zijn geen toegangswegen. Het verkeer bestaat dan ook alleen uit een paar scooters, bromfietsen en kruiwagens. Een enkele vrachtauto vervoert goederen van en naar de passagiersboot. De hoofdstraat begint bij de aanlegsteiger en bestaat uit een geplaveide weg met aan beide kanten winkeltjes en restaurantjes. We zijn de weg afgelopen tot bij de zee. Wat zij daar strand noemen, heet bij ons vuilnisbelt  het stonk er ook behoorlijk. Joch zie ik daar nog een paar bekenden lopen.

 

De huizen zijn vaak van hout en hebben een veranda waarop de bewoner dikwijls op een schommelstoel zit. Het doet ook een beetje denken aan het zuiden van de Verenigde Staten. Aan de rechterkant van de hoofdstraat vanaf de aanlegsteiger, bij de ingang van hotel Tucán Dugú, staat het merkwaardige ‘Monumento de la Madre’, een beeld van een bleke vrouw met opgestoken haar. Er is geen beschrijving van wel vind je het beeld van de moeder regelmatig aan als symbool van zorgzaamheid en bescherming o.a ook in Oezbekistan bij de eeuwige vlam.

Het leven speelt zich voornamelijk buiten af. O hier wordt ook gebedeld we schrokken hier toch wel van een heel jonge moeder met een pasgeboren baby liep met haar man op ons af. Je verwacht het hier eigenlijk niet.

En nu onze afsluit van Livingston.

En dan lopen we ineens een schoolplein op. En dit was leek wel het plein van een muziekschool. Er werd veel geoefend buiten. De lokalen waren leeg. Jan uit onze groep speelt een blaasinstrument dus hij probeerde het groepje over te halen om samen met hem een nummer te spelen. het heeft heel wat overredingskracht gekost geloof dat maar.

Daarna zijn we nog even rond de school heengelopen wel leuk om te doen.

De Garífuna-cultuur 

kent vele dansen en gezangen zoals de ‘shumba’, een treurdans die opgevoerd wordt om de boze geesten te verjagen. Deze dans bestaat voornamelijk uit het ritmisch bewegen van het bovenlichaam. Als er iemand gestorven is, rouwt de gemeenschap 9 dagen tijdens welke gezongen wordt om de ziel van de dode naar de hemel te begeleiden. De ‘yankunú’ is een dans die tijdens Kerstmis opgevoerd wordt en waarbij de begeleiding bestaat uit een houten trommel. Tijdens dergelijke festiviteiten worden vele traditionele instrumenten bespeeld zoals de ‘wadabagui’, een zeeschelp waarop geblazen wordt en de ‘chichira’, een kalebas gevuld met zaden waarmee gerammeld wordt. De meeste instrumenten zijn van origine Afrikaans.

De geluiden van Punta Rock en Reggae, die overal te horen zijn vanuit de restaurants en bars maken de Caribische sfeer compleet. Een bezoek aan Livingston sluit je als het even kan af in Garifuna style af, dansend op de deunen van Punta Rock. De Garifuna houden van een bonte mix van percussie waarop je niet stil kan blijven staan.

 

Van de inwoners is 42% zwart, 10% Kekchí-Maya en 48% ladino. Het is een echt Reggae dorp, je hoort hier het Jamaicaanse accent en ziet veel donkere mensen met kroeshaar deze hebben soms ineens blauwe ogen. Mede met dank aan Jan hier een paar foto's van een paar van deze mooie mensen.

Dag Livingstone het was gezellig je bent een mooie herinnering.
Dag Livingstone het was gezellig je bent een mooie herinnering.

Op weg naar Antigua.

We weten dat er een groot ongeluk gebeurd is dus we zullen echt wel langer onderweg zijn dan gepland maar zoals verwacht hebben we ons niet verveeld. Op de laatste foto zie je 2 bussen. Deze bussen vervoeren vluchtelingen die opgepakt zijn bij de grens. Wij zagen heel wat van deze bussen voorbijrijden.

Niet alleen gemotoriseerd verkeer ook dit was leuk om te zien 

We vermaken ons prima in de bus maar het wordt nu toch wel tijd voor een plassstop vinden wij. We zien lekkere vruchten jawel de ramboetan. Een geluk er is ook een mogelijkheid om te toiletteren in de vrije natuur altijd leuk die plaatjes. Dat vond Eric ook zoals je ziet ik zal hem toch die foto's even vragen wie weet komt er nog wat bij.

We rijden weer je ziet er wordt volop gewerkt aan de weg. Dan is er weer een stop ja ik zei het al we hebben iets vertraging. Maar we krijgen visite. Oei deze stop gaat iets langer duren we mogen de bus uit altijd leuk om wat foto's te schieten. Als je nu denkt wat is dat op die laatste foto? Wel grote zeilen waarop de bonen in de zon worden gedroogd dit zien we heel veel.

Aanrijden Antigua

En dan komen we in de buurt van Antigua, we zien het straatbeeld veranderen Nu rijden we langs autoboulevards, shopping centers en op de weg is een en al luxe auto. De chickenbussen op de rechterbaan vallen uit de toon. Maar wel leuk om te zien. Stonden er een paar op een parkeerplaats mooi die leggen we even vast. Geeft toch wel kleur aan het geheel hoor!

We zien hier behoorlijk veel politie op de been. Wat ook bijzonder was is dat het gezicht van de President wit gekalkt is en dat zagen we diverse malen.

De helft van de Guatemalteken woont en werkt in deze metropool . De rest woont op het land en was het beeld wat wij tot nu toe hebben gezien.

naast je kijken en dan dit zien ja dan slik je wel even
naast je kijken en dan dit zien ja dan slik je wel even

Antigua

is dé koloniale trekpleister van Guatemala, een zeer Spaans aandoende stad. Dit ontdekken we door middel van een stadswandeling. De pleintjes, straatjes met Spaanse gevels, kerken en ruïnes zijn allen even mooi. De perfect onderhouden stad van nog geen 35.000 inwoners is bezaaid met mooie gebouwen en fotogenieke ruïnes uit de Spaanse koloniale tijd. Het kosmopolitische Antigua is ook de populairste Midden-Amerikaanse stad om Spaans te leren. Er zijn tientallen goede taalscholen te vinden met aantrekkelijk geprijsde cursussen. Het aangezicht van Antigua wordt deels bepaald door haar spectaculaire ligging bij drie vulkanen die zo'n beetje vanuit elke straathoek opduiken. Naast deze vulkanen is Antigua ook een mooie uitvalsbasis voor dagtrips naar omringende Mayadorpjes, koffieplantages en inheemse markten.  

Vulkaan 

Antigua wordt omgeven door drie spectaculaire vulkanen die allemaal bezocht kunnen worden. De hoogste hiervan is de Volcán Acatenango die bestaat uit twee toppen: de Pico Mayor (3.976 meter) en de Yepocapa (3.880 meter). Volcán de Fuego, zoals de naam al verraadt, is een zeer actieve 3.763 meter hoge vulkaan  die vooral in de Spaanse tijd flink van zich liet spreken. In september 2012 was er een uitbarsting waarbij as tot wel 3000 meter de lucht in werd gespuwd en ruim 10.000 mensen geëvacueerd moesten worden. En als derde vulkaan is er de vredige Volcán Agua (3.765 meter), waar op de lager gelegen hellingen kwaliteitskoffie verbouwd. Ook binnen handbereik ligt de zeer actieve Volcán de Pacaya (2.552 meter). 

En dit is hem dan de Volcán de Fuego in werking
En dit is hem dan de Volcán de Fuego in werking

Ruïnes bezichtigen

Typerend voor Antigua zijn de vele ruïnes die her en der verspreid liggen over de stad. Je zou een dag kunnen vullen met het afstruinen hiervan. Het is opvallend hoeveel kloosters er tussen de ruïnes zitten. Ooit bezat de stad maar liefst 30 kloosters. 

Jade 

De Mayas waren er al gek op: jade. Er zijn twee vormen van jade: nefriet (uit Azië) en jadeïet. Dit laatste kostbare mineraal is volop aanwezig in Guatemala. De meeste jade-winkels per vierkante meter zijn te vinden in Antigua. In deze halve musea - want zo ziet het eruit - liggen niet alleen prachtige sieraden uitgestald, maar ook tal van andere artikelen waarin jade is verwerkt. 

Arco de Santa Catalina

de meest gefotografeerde plek van Antigua:  Deze subtiele boog, geflankeerd door de Agua-vulkaan, is het laatste restant van het klooster gebouwd in 1693 om het nonnenklooster van Santa Catalina te verbinden met de toenmalige tuinen aan de andere kant van de straat. Zo konden de nonnen de straat oversteken om de tuinen te bezoeken zonder dat ze met de buitenwereld in aanraking hoefden te komen. Bij de aardbeving van 1773 stortte de verbindingsgang in en werd het klooster verwoest. In 1833 werd de verbindingsgang opnieuw gebouwd. Oorspronkelijk had de boog geen torentje en klok, maar bij de herbouw werd de klok toegevoegd. Het torentje werd pas omstreeks 1890 toegevoegd aan het bouwwerk.

Deze beelden stonden in een tuin vlakbij de boog dus zou een van de kloostertuinen kunnen zijn. Mogelijk worden deze gebruikt voor de processie met Pasen

De jeugd trok door de stad ze deden allerlei straatspelen onderweg zoals hinkelen en touwtje springen. Doel van de manifestatie opkomen vooreen beter milieu voor mens en natuur

Het was erg gezellig iedereen kon aansluiten ja ook wij Erich heeft zelfs nog even een poging gedaan met het touwtje springen.

Parque Central

is het kloppend hart van Antigua. Dé ontmoetings- en flaneerplek voor de lokale mensen en de toeristen, waar in de weekenden vaak openluchtoptredens plaatsvinden. Het is een heerlijke plek om terwijl je af en toe nipt aan een verse Guatemalteekse koffie opkijkt naar de voorbijkomende stroom van mensen. Het plein wordt omgeven door de belangrijkste historische koloniale gebouwen, zoals de kathedraal en het stadhuis. Let ook op de gewaagde fontein aan het plein met 'waterspuwende' zeemeerminnen dit is een van de grootste van Latijns Amerika

Iglesia y Convento de Nuestra Señora de la Merced

Op drie blokken ten noordoosten van Parque Central ligt deze geel-witte kerk. Blikvanger is de rijkelijk versierde façade.

De rooms-katholieke Catedral de San José is gelegen aan de oost-zijde van het Parque Central en is een historisch kenmerk van Antigua. De originele kerk werd gebouwd in 1541, maar raakte door verschillende aardbevingen dermate beschadigd dat deze in 1669 werd gesloopt. Er kwam een nieuwe kathedraal en deze werd in 1680 ingewijd. Het was in de 18e eeuw zelfs de grootste kathedraal van Midden-Amerika. Door de verwoestende aardbeving in 1773 raakte een deel van het gebouw ernstig beschadigd.

Na de aardbeving die Santiago de los Caballeros, zoals Antigua destijds heette, verwoestte, was er ruzie tussen de kerkelijke autoriteiten en de Spanjaarden. Men wilde de kerk naar een andere locatie verplaatsen, wat uiteindelijk ook gebeurde. Hiermee hield de parochie op, maar uit gewoonte werd de naam Catedral de San José behouden. Het interieur bleef ook binnen de muren, alleen werd het gouden altaar verhuisd naar Guatemala-Stad.

Onder de kathedraal is een crypte gevonden met een reeks tunnels en gewelven. Het nut hiervan is tot op de dag van vandaag nog onbekend.

Iglesia y Convento de Santo Domingo

Eigenlijk bestond het gebouw uit twee delen. Achter de Catedral de San José was immers nog een kathedraal; de Catedral de Santiago. Deruïnes van deze kathedraal zijn te bezoeken.Bij de kerk liggen de ruïnes van het bijbehoren klooster die voor een kleine dollar bezocht kunnen worden.

Dit complex werd in 1542 gesticht door Dominicaanse monniken. Iglesia y Convento de Santo Domingozou uitgroeien tot het grootste klooster van Antigua. In de 18e eeuw werden de gebouwen echter flink beschadigd door verschillende aardbevingen.

In de zogenaamde archeologische zone bevinden zich restanten van de kerk, het aangrenzende klooster met een replica van de fontein en diverse archeologische voorwerpen die werden gevonden bij de opgravingen. 

Palacio del Ayuntamiento

Ten noorden van Parque Central ligt het voormalige stadhuis. Binnen zitten twee musea: Museo de Santiago en Museo del Libro Antiguo. Bijzonder aan de Palacio del Ayuntamiento (1740), uitgerust met muren van een meter dik, is dat ze alle aardbevingen doorstond. Vanaf de bovenste verdieping kijk je uit over de stad en de drie vulkanen. Hier was het goed toeven voor menigeen.

Palacio de Capitanes Generales

Het zuidelijk deel van het centrale plein wordt volledig gevuld door de Palacio de Capitanes Generales. Dit gebouw telt twee verdiepingen beide uitgerust met in het oog springende bogen. Hier zetelden niet alleen de koloniale heersers maar ook het leger, de rechtbank en het belastingkantoor. 

Het straatbeeld van Antigua wordt bepaald door oude kloosters, kerken en gebouwen. De vrolijk gekleurde huizen zijn weer in prachtig koloniale stijl. Er wordt niet hoog gebouwd vanwege de terugkerende aardbevingen daar; zo’n 12 stuks per jaar…..Ook qua vulkanen is het niet helemaal veilig daar want er zijn wat actieve jongens in de buurt. Continu zijn er kleine uitbarstingen. Guatemala was het armste en slechtst ontwikkelde land, maar sinds het internet en FB, gaat het hel snel vooruit. Het is een heel mooi en aangenaam stadje. Onbegrijpelijk dat je dan ’s avonds eigenlijk weer in de taxi moet stappen vanwege de criminaliteit. Loop met een groepje dan gaat het wel goed. Je ziet hier ook heel veel daklozen die bij schemering hun bedje spreiden waar het hun uitkomt je stapt er maar om- of overheen. 

Met weer een paar foto's van mooie mensen die we in deze stad tegenkwamen sluit ik deze pagina af we gaan terug naar ons hotel om de koffers te halen en dan weer lopen naar de bus die ons oppikt bij een busstop en dan gaan we op weg naar;

  

 Panajachel In het spoor Terugblik